Samenvatting
Partijen
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
Trefwoorden
++++
Vrij verkeer van personen - Werknemers - Toegang tot arbeid - Betrekking van docent in openbaar onderwijs - Vereiste van talenkennis - Toelaatbaarheid - Grenzen
( Verordening van de Raad nr . 1612/68, artikel 3, lid 1 )
Samenvatting
Een vaste volledige betrekking als docent aan een openbare instelling voor beroepsonderwijs is arbeid van dien aard, dat het vereiste van talenkennis hiervoor gerechtvaardigd is, in de zin van artikel 3, lid 1, laatste alinea, van verordening nr . 1612/68, mits het betrokken vereiste deel uitmaakt van een beleid tot bevordering van de nationale taal die tegelijkertijd de eerste officiële taal is, en het vereiste op evenredige en niet-discriminerende wijze wordt gehanteerd .
Partijen
In zaak C-379/87,
betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de High Court, te Dublin, in het aldaar aanhangig geding tussen
Anita Groener
en
Minister for Education and the City of Dublin Vocational Education Committee,
om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 48, lid 3, EEG-Verdrag en artikel 3 van verordening nr . 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap ( PB 1968, L 257, blz . 2 ),
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE,
samengesteld als volgt : O . Due, president, Sir Gordon Slynn, C . N . Kakouris, F . A . Schockweiler en M . Zuleeg, kamerpresidenten, T . Koopmans, G . F . Mancini, R . Joliet, T . F . O' Higgins, J . C . Moitinho de Almeida en F . Grévisse, rechters,
advocaat-generaal : M . Darmon
griffier : J . A . Pompe, adjunct-griffier
gelet op de opmerkingen ingediend door :
- Anita Groener, vertegenwoordigd door J . A . Reidy, solicitor, en bij de mondelinge behandeling door F . Clarke, SC,
- de Ierse regering en de City of Dublin Vocational Education Committee, vertegenwoordigd door L . J . Dockery, Chief State Solicitor, als gemachtigde, en bij de mondelinge behandeling door R . Nesbitt en H . A . Whelehan,
- de Franse regering, vertegenwoordigd door R . de Gouttes en bij de mondelinge behandeling door M . Giacomini, als gemachtigden,
- de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door K . Banks, lid van haar juridische dienst, als gemachtigde,
gezien het rapport ter terechtzitting en ten vervolge op de mondelinge behandeling op 9 maart 1989,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 16 mei 1989,
het navolgende
Arrest
Overwegingen van het arrest
1 Bij beschikking van 3 december 1987, ingekomen bij het Hof op 21 december 1987, heeft de High Court, te Dublin, krachtens artikel 177 EEG-Verdrag drie prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging van artikel 48, lid 3, EEG-Verdrag en van artikel 3 van verordening nr . 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap ( PB 1968, L 257, blz . 2 ) om te kunnen beoordelen of met deze bepalingen verenigbaar is een nationale regeling, die voor de aanstelling in een vaste full-time functie als docent aan een openbare instelling voor beroepsonderwijs bewijs van voldoende kennis van de Ierse taal verlangt .
2 Deze vragen zijn gerezen in een geding tussen A . Groener, van Nederlandse nationaliteit, enerzijds en de Ierse minister van Onderwijs ( hierna : de minister ) en de City of Dublin Vocational Education Committee ( Commissie voor beroepsonderwijs van de stad Dublin, hierna : CDVEC ) anderzijds . Het geding vindt zijn oorsprong in de weigering van de minister om Groener aan te stellen in een vaste full-time functie als docent kunst ( Lecturer 1 Painting ) bij het CDVEC, nadat zij was gezakt voor een examen dat was bedoeld om haar kennis van het Iers te toetsen .
3 Volgens Section 23, leden 1 en 2, van de Vocational Education Act ( wet op het beroepsonderwijs ) 1930 moeten - zo blijkt uit het dossier - het aantal, de kwalificaties, bezoldiging en aanstelling van alle functionarissen van de vocational education committees door de minister worden goedgekeurd . Krachtens de hem bij deze wet toegekende bevoegdheden heeft de minister onder meer twee administratieve maatregelen vastgesteld .
4 Volgens memorandum V7, dat sinds 1 september 1974 van kracht is, mag het bevoegde committee in bepaalde takken van het onderwijs, waaronder het kunstonderwijs, niemand in een vaste full-time functie benoemen, die niet in het bezit is van een Ceard-Teastas Gaeilge ( bewijs van beheersing van de Ierse taal ) of van een door de minister erkende gelijkwaardige kwalificatie . In dit memorandum behoudt de minister zich ook het recht voor om kandidaten uit andere landen dan Ierland vrij te stellen van de verplichting om het Iers te beheersen, indien er voor de functie geen andere volledig gekwalificeerde kandidaten zijn .
5 Vervolgens heeft de minister op 26 juni 1979 circulaire nr . 28/79 uitgevaardigd . Blijkens de paragrafen 2 en 3 van die circulaire moet voor de posten van hulpdocent en docent 1e klasse de voorkeur worden gegeven aan behoorlijk gekwalificeerde kandidaten die in het bezit zijn van de Ceard-Teastas Gaeilge . Van geselecteerde kandidaten die niet in het bezit zijn van dit certificaat, kan worden verlangd dat zij een speciaal examen Iers afleggen, dat bestaat uit een mondelinge toets ( hierna : het examen ). De betrokken kandidaten kunnen pas op een tijdelijke of vaste full-time post worden aangesteld, nadat zij voor het examen zijn geslaagd . Paragraaf 5 van de circulaire bevestigt dat het bepaalde in memorandum V7, betreffende de mogelijkheid om bij gebreke van andere volledig gekwalificeerde kandidaten van het taalvereiste af te zien, van kracht blijft .
6 In september 1982 werd Groener in tijdelijke dienst aangesteld als part-time docent kunst bij het College of Marketing and Design te Dublin, dat onder het CDVEC ressorteert . In juli 1984 solliciteerde zij naar een vaste betrekking als full-time docent kunst bij dat college . Omdat zij niet in het bezit was van een Ceard-Teastas Gaeilge, vroeg zij om vrijstelling, hetgeen werd geweigerd . Als reden voor de weigering werd gegeven, dat er andere, volledig gekwalificeerde kandidaten voor de betrekking waren . De minister gaf echter toestemming om haar te benoemen, mits zij eerst voor het examen zou slagen .
7 Groener volgde een beginnerscursus van vier weken, die onder auspiciën van het Gael Linn Institute stond, en legde in de laatste week van die cursus het examen af, maar zij slaagde niet .
8 Latere stappen van Groener en van het college, haar werkg